Ik sta op een uitzicht punt en ik geniet, geniet met volle teugen, en ik kijk. Niet naar de weg waar ik vandaan kom, niet naar de weg waar ik naar toe ga, maar naar voren, naar de volheid van het leven.
Toen ik net aankwam op dit uitzicht punt keek ik heel bewust terug naar mijn weg hiernaar toe, naar de obstakels, de dorre paden, de glooiende weides, de kloven en alles wat ik tegen kwam. En ik zag mijn kracht. Mijn kracht waarmee ik die weg heb afgelegd. En op de stukken waar ik moeite mee had zag ik hulp. Hulp bewust gegeven door mijn vrienden. Spiegels die mij onbewust werden voorgehouden. De hand van God die mij over een rotsblok heen tilde. De omarming van moeder aarde die fluisterde, neem mijn kracht in je op.
En dit alles nam ik mee in mijn blik op het volgende stuk van mijn pad. En ik had vertrouwen. Vertrouwen dat ik ook dit stuk weer aan zal kunnen. Maar vooral ook vertrouwen dat er bij de moeilijke stukken in de weg weer hulp zal zijn.
En nu sta ik op het uitzicht punt. En ik geniet met volle teugen, en ik kijk. Niet meer naar de weg waar ik vandaan kom, niet meer naar de weg waar ik naar toe ga, maar naar voren, naar de volheid van het leven. En wat is het leven mooi, wat is de wereld mooi, wat zijn de mensen mooi! En ik geniet.
Mijn tijd op dit uitzicht punt is bijna om. Ik voel de weg die me uitnodigt om door te gaan. Er word me al weer een spiegel voorgehouden, ik word al weer getriggert door de mensen om me heen. Maar ik druk nog even op de snooze knop. Ik stop de les nog even in een doosje, nog heel eventjes genieten. Nog heel even alleen maar kijken en genieten.
Binnenkort ga ik weer verder, het volgende stukje van mijn reis. Maar voordat ik ga zal ik nog eenmaal omkijken naar de weg waar ik vandaan kom en zie weer mijn kracht en zie weer alle hulp, zodat ik vol vertrouwen op weg kan. En ik ga op weg. En ik weet dat er ook weer een volgend uitzicht punt komt. Een volgend uitzicht punt waar ik mag kijken en genieten.